Pieter Teylers erfenis van de verwondering
Iedereen denkt dat – omdat het Teylers Museum veel instrumenten uit de natuur-, wis-, scheikunde en biologie bevat – de initiatiefnemer van het museum; Pieter Teyler zelf een wetenschapper was. Nee, dus. Pieter (1702-1778) was een stinkrijke Haarlemse laken- en zijdekoopman die veel vermogen direct van zijn vader geërfd had en veel gaf aan de kunst, aan de wetenschap en aan de armen en wezen in Haarlem. Pieter was niet eens echt de initiator van een eigen museum. Toch is het Teylers Museum gebouwd als museum van verwondering. De collectie omvat een waanzinnige hoeveelheid kunst, wetenschapsinstrumenten, boeken en natuurontdekkingen waar we met zijn allen veel slimmer van zijn geworden.
Diederik Jekels podcast over Pieter Teylers erfenis van de verwondering
Wetenschapsjournalist Diederik Jekel zegt dat dan ook direct in zijn podcastserie over het museum. Hij is episch fan, zoals hij dat zelf noemt. Waarom? Omdat hij als kleine jongen al in het museum begreep, dat je in Teylers Museum alles vindt in je zoektocht naar geluk. De collectie is gebaseerd op dingen waardoor je de werkelijkheid beter begrijpt en leert hoe dingen, maar ook hoe de natuur, dieren en wij mensen zijn ontstaan. Wie zich blijft verwonderen over tal van zaken die blijft zichzelf prikkelen, uitdagen, ontwikkelen en ontdekken. Als mens ben je immers nooit uitgeleerd. Daarom is Jekel fan van zijn museum van de verwondering. Hij blijft vragen naar het ‘waarom’ en de totstandkoming van ons en onze wereld.
Teyler de filantroop
Pieter Teyler was een soort Elon Musk in de 18e eeuw. Door de Verlichting werd zijn interesse voor kunst en wetenschap gevoed. De Verlichting was een cultureel-filosofische en intellectuele stroming in Europa gedurende de 18e eeuw die het gebruik van de rede, de wetenschap, de intellectuele uitwisseling en de filosofie trachtte te bevorderen. Pieter vond het prachtig en verslond alles aan Verlichtingsidealen. En ja, uitvindingen, nieuwe vondsten in mineralen, fossielen en stenen, de grote elektriseermachine van Martinus van Marum, de dikke Teyler was dol op zijn gadgets en ‘toys for boys’.
Het verhaal gaat dat Lodewijk Napoleon, de broer van de kleine keizer die trouwens ook in ons museum moet zijn geweest, het effect van de statische elektriciteit op een van zijn soldaten wilde uitproberen. “Nou”, zei Van Marum, “dat is wat(t) overdreven en supergevaarlijk. Probeer het eerst eens uit op een koe!” Het beest ging gelijk dood toen de machine werd aangezet.
Portret van Pieter Teyler van der Hulst van Wybrand Hendriks in de Kleine Herenkamer in het Fundatiehuis.
De Verlichtingsidealen
Bijzonder was dat Pieter Teyler alles van de Verlichting en het beginsel van de empirische wetenschap omarmde en dat in een tijd dat Charles Darwin nog niet geboren was, dat de Verenigde Staten pas in 1776 werden bekrachtigd, dat de Franse Revolutie pas in 1789 begon en dat de piramides in Egypte pas in 1882 voor de eerste keer echt in kaart werden gebracht. De vijf vrienden die met zijn legaten uit de erfenis van Teyler een museum voor zijn collectie bouwden, hielden vast aan een collectie waarbij alles in het teken staat van inzicht en kennis. Als doopsgezind jongetje was Teyler opgegroeid met God als de grote Schepper van alles. Wie eraan toevoegt dat de mens zelf verantwoordelijk is voor zijn ontwikkeling en geluk en daarbij de gedachtegang van Plato hanteert (‘het goede kennen is het goede doen’ -red.) die snapt waarom Pieter Teyler bij leven zoveel investeerde in armenzorg, kennis, wetenschap en kunst. Hij wilde de mens verheffen. Teylers Museum startte dan ook als kenniscentrum in 1784 waarbij het adagium geldt: ‘hoe meer we weten, des te beter snappen we onszelf en onze wereld’.
Waarom, waarom, waarom?
In de podcast van Diederik Jekel en Dide Vonk over het museum hoor je Diederiks enthousiasme terug. Alles heeft een reden. Niets ontstaat zomaar. Als een ‘homo universalis’ probeert hij alle facetten van alles te weten. Want, zo zegt Jekel stellig: “Alles is van invloed op alles en dan ga je dus vragen stellen.” Al slenterend hitsen Diederik en Dide elkaar op van zaal naar zaal. Waarom is de mammoet eigenlijk uitgestorven in Nederland en hoe is dat bewezen en waardoor komt dat? Je kunt je niet simpelweg afdoen met het antwoord: omdat ze er niet meer zijn. Hoe ontstaan fossielen? Waarom is het ene kristal paars en het andere niet? Waarom is hout eigenlijk brandbaar en metaal niet? Uit welke planeten bestaat ons planetenstelsel? Waardoor is het alpinisme en het toerisme in de Alpen ontstaan? En, waarom is de Ovale Zaal eigenlijk opgetrokken uit wit eikenhout dat onbehandeld moest blijven? Wat zeggen de wijntakken als houtsnede-versiering ons eigenlijk? En, hoe komt het dat de Sterrenwacht bovenop het dak eigenlijk nooit dienst heeft gedaan als sterrenwacht?
Kunst verheft ook
Aangekomen bij de prenten, schetsen en schilderijen vraagt Dide aan Diederik waarom het Museum van de Verwondering eigenlijk kunst in de collectie heeft opgenomen. De wetenschapsjournalist heeft daar in eerste instantie geen echt antwoord op. Ook kunst heeft te maken met proefondervindelijk experimenteren. Michelangelo en Rembrandt zijn goede voorbeelden van kunstenaars die studies maakten van de anatomische correctheid van de mens en nieuwsgierig waren naar objecten, planten en dieren en het allemaal qua structuur in elkaar stak. Tel daarbij op dat ze voortdurend op zoek waren naar de menselijke maat, de verhoudingen, de juiste werkwijze in compositie-opzet, de lichtinval en de kleurstellingen en je snapt dat de prenten, tekeningen en schilderijen voor een museum een grote intrinsieke waarde hebben. Zie de kunstenaar als scheikundig laborant die zijn eigen verf uit pigmenten moest samenstellen. Je kon niet zomaar even naar Gerard Smit om wat tubes in te slaan. En, ook niet onbelangrijk, kunstenaars toetsten maar wat graag hun kijk en hun verwerkte psyche op het publiek. Had de kunstenaar stemmingswisselingen door zijn sombere kleurgebruik, was hij kleurenblind of bijziend en welke verhalen wilde hij over zijn eigen tijd vertellen qua compositie en onderwerp? Met kunst kon je jezelf spiegelen aan de observaties van anderen.
Hét Museum als teletijdmachine
“Het Teylers Museum is naast een kenniscentrum een teletijdmachine. Goethe is hier geweest omdat hij zelf een verzamelaar van mineralen was. Einstein moet voor de bibliotheek hebben gestaan bij de boeken van Voltaire en Diderot. Van Napoleon weten we dat hij de elektriseermachine van Van Marum heeft gezien. Nobelprijswinnaar Lorentz had zelfs een werkplaats in het museum.”
Jekel laat de verbeelding voor zich spreken. Want, 250 jaar geschiedenis doet je afvragen – waar je je ook bevindt in het museum – of tsaar Alexander op exact dezelfde plek stond, of Giuseppe Verdi. En wat vonden juist zij dan het meest indrukwekkend? Waar gingen ze naar op zoek? En, hoe moet onze eerste koning Willem I zich hebben gevoeld dat het Teylers Museum zoveel anti-orangistische kenmerken bevat in de neoclassicistische bouwstijl? Heeft hij zich minder welkom gevoeld? Zo ja? Kunnen we dat vandaag de dag nog empirisch onderzoeken en bewijzen? Hoe dan?
Ga naar Teyler’s en blijf jezelf verwonderen!
Verwonder jezelf en ga naar het Teylers Museum en luister naar de podcastserie van Diederik Jekel en Dide Vonk.
Op 5 december na een grondige renovatie wordt het Fundatiehuis; het woonhuis van Pieter Teyler op de Damstraat opengesteld voor publiek.
In de aanloop naar de opening van het Fundatiehuis zal Haerlems Bodem in vier delen artikelen publiceren over het leven van Pieter Teyler, zijn werk, zijn passies en zijn aanzien in onze stad van toen.
Haerlems Bodem stippelt alvast een route vol bezienswaardigheden voor je bezoek uit.
Pieter Teyler, zijn leven (5 november 2021);
Pieter Teyler, zijn werk (12 november 2021);
Pieter Teyler, zijn passies (19 november 2021);
Pieter Teyler, zijn aanzien in onze stad (26 november 2021).
Fotografie: Stefan Witte en Ilse Vogel
In de podcast: Haarlem Buitenbeeld belichten Marius Bruijn en Sietske Roorda verschillende kunstwerken in de publieke ruimte. In de derde aflevering nemen ze vier kunstwerken onder de loep van vrouwen als verzetsheld, als manwijf of als muze.