Patronaat houdt van Counterparts

Met Counterparts weet je nooit zo goed waar je aan toe bent, als het aankomt op de bezetting van de band dan. In het Patronaat komt het vijftal uit Canada, na 2 degelijke optredens van Thrown en Justice For The Damned, als viertal het podium op, maar er is niemand die uitlegt waar de bassist is gebleven. Of de gitarist die we tijdens de vorige tournee nog zagen. Enige constante factor in Counterparts is zanger Brendan Murphy. En eerlijk is eerlijk, dat is eigenlijk ook wel prima, want met Brendan Murphy weet je altijd waar je aan toe bent. Zijn vreemde humor, ietwat rare mix van arrogantie, kwetsbaarheid en bescheidenheid, en zijn unieke teksten die uit het diepe donkere deel van zijn ziel komen, maken Counterparts tot misschien wel de beste band in het genre.

In het Patronaat is Murphy ook weer in topvorm. Misschien omdat het de eerste show van de Europese tour is, misschien omdat hij zich op zijn gemak voelt in het Patronaat, maar vooral omdat hij er zin in heeft vanavond. “For the love of god, at least we’re not in fucking Germany,” zegt hij tussen de nummers door. Om dat later nog eens te bevestigen met de woorden: “in Europe you’re like my favorite country”, en: “you guys are normal, you are like me.” 

Haarlem betaalt zijn complimenten terug met veel geluid, moshpits, stagedives en luidkeels meebrullen van de teksten. Het geeft kippenvel als 200 man tegelijk de tekst “put a fucking bullet in my head” schreeuwt uit de track Monument of “I should’ve let you die” uit de track Your Own Knife. En kippenvel blijft gedurende de show terugkomen. De band switcht tussen oud en nieuw werk en speelt beiden met evenveel plezier als intensiteit en agressie. 

Op de dag van de show verscheen ook het zevende album ‘A Eulogy for Those Still Here’ van de band, die ondanks dat ze al 15 jaar dezelfde formule volgt, toch ieder album iets beter wordt. En dat is op ‘Eulogy’ niet anders. De band experimenteert op het nieuwe album zelfs met cleane zang en brengt die nummers ook in het Patronaat voor het eerst op de planken. Het nummer Skin Beneath a Scar wordt aangekondigd met onzekerheid, “I don’t know how to sing, but I’m learning”, maar afgekondigd met Murphy-humor: “tell me I’m good.” Goed was het nog niet, maar als Murphy zelf gaat geloven dat hij gewoon kan zingen, gaat dat het zeker worden. Nu was het vooral onwennig, maar charmant. 

Aan het einde van de set gaat het al beter en zingt hij zijn ass off in A Mass Grave of Saints, de meer dan briljante album afsluiter van ‘A Eulogy for Those Still Here’. Zodra hij zijn hart erin stopt, komt het er ook uit en dat is ook eigenlijk precies waarom het publiek van Counterparts houdt. De muziek en de teksten voelen echt, puur en komen binnen in je ziel. 

Het laatste nummer van de show is al sinds jaar en dag The Disconnect en dat is in het Patronaat niet anders. “I fucking hate the world, I fucking hate myself” klinkt uit 300 monden, terwijl Murphy tevreden de zaal in kijkt. We haten onszelf, we haten de wereld, maar we houden van elkaar. Counterparts in één zin. 

Tekst

 
 

OOK LEUK

 

OOK LEUK

ADVERTENTIE

VOLG ONS

 
Vorige
Vorige

Eet het verschil bij de volledig vegan restaurants in Haarlem

Volgende
Volgende

Haarlemmer schrijft imponerende familiegeschiedenis