Het leven van Pieter Teyler – Deel 1

Wie was dat rare, dikkige mannetje van een Pieter Teyler eigenlijk? Hoe werd hij – terwijl de stad te kampen had met de allergrootste economische crisis ooit – multimiljonair? En, waarom ging hij niet zoals alle andere zakenlieden met geld ergens veraf aan de Vecht wonen, of op een buitenplaats? Wat fascineerde hem en wat was zijn ‘drive’ om te doen wat hij deed? Begin december 2021 opent na een jarenlange opknapbeurt het woonhuis van Pieter Teyler; het Fundatiehuis aan de Damstraat voor het publiek haar deuren. In vier artikelen probeer ik te achterhalen wie de persoon achter Pieter Teyler was.

Het tijdsbeeld

Pieter Teyler was weliswaar weduwnaar en 72 jaar toen in Duitsland ‘Die Leiden des jongen Werthers‘, de debuutroman van Johann Wolfgang von Goethe verscheen. Zelden is er een briefroman verschenen die zijn tijd zo in de nerf wist te raken. Een groot aantal mensen kon zich identificeren met alle kwellingen van de hoofdpersoon Werther, een jongeman wiens liefde niet beantwoord wordt. De oude Pieter moet het boek betrokken hebben op zijn eigen leven en erachter zijn gekomen dat hij weduwnaar (en kinderloos) was, dat hij zijn ouders niet écht goed gekend heeft, dat zijn genootschap van Mennonieten veel tegenwerking heeft ondervonden en dat het Haarlems volk op zijn zachtst gezegd niet altijd even vriendelijk voor hem was.

Hoe kwam dat zo?

Pieter Teyler moet als zeer vermogend bankier en als welbekend filantroop de ontstane sociale ophef onder jongeren in Duitsland door toedoen van Goethes debuut hebben meegekregen. Al was het maar omdat Teyler nieuwsgierig van aard was en zichzelf altijd al als wereldburger beschouwde. Je moet weten dat de opa van Pieter Teyler van Schotse komaf was. Hij vluchtte naar Nederland omdat hier godsdienstvrijheid was, omdat hier geen koning was die door erfopvolging de rol van God op aarde had en omdat hier boeken met verlichte ideeën gedrukt mochten worden. Tel daarbij op dat ons land hét handelscentrum van wereldniveau was, dus waarom zou je als weldenkend vrij mens je geluk niet beproeven in een republiek waar alles mocht en kon? Onze Erasmus en Spinoza beweerden al decennia lang dat de absolute macht een verstikkende werking heeft op de wetenschap, op ons doen en laten, op onze handel en dus op onze economie. Dezelfde Goethe zou later beweren dat de Verlichtingsidealen het startschot gaven voor de bestorming van de Bastille en dus de Franse revolutie.


Pieter groeide op in rijkdom maar was sociaal

De kleine Pieter is niet geboren in de Damstraat. Waar dan wel precies weten we niet, maar naar alle waarschijnlijkheid in het huis De Hulst dat tussen het Klokhuisplein en de Damsteeg in lag. Het zoontje van Isaac Teyler en Maria van der Hulst bewoonde sinds zijn geboorte op 25 maart 1702 deze betrekkelijk eenvoudige woning bij het Appelaarterrein. Zijn beide ouders waren al van zeer welgestelde doopsgezinde komaf. Pieter zou de succesvolle handel en zijn fabriek in de Vijfhoek in wol, textiel en zijde van zijn vader overnemen.

Zoals gezegd, Pieter Teyler was opgevoed als doopsgezind jongetje, een volgeling van Menno Simons. Dat hield in dat hij opgroeide met het idee dat hij slechts de volwassen doop op vrijwillige basis erkende en dat je vanuit eigen vrije wil je eigen belijdenis onderschrijft. Daarnaast is een belangrijke karakteristiek dat hij de militaire dienstplicht, het dragen van wapens en overheidsdienstneming afwees. Zeker wanneer je je als burger zou moeten schikken naar de macht van absoluut vorst die door erfopvolging de lakens uitdeelde. Opa Teyler was niet voor niets Schotland ontvlucht. In 1751 nam de driejarige (!) zoon Willem V Batavus van Oranje-Nassau de bestuurlijke taken van zijn overleden vader Willem IV als erfstadhouder over. Door het overlijden van zijn eigen vader Isaac in 1750 radicaliseerde Pieter Teyler in zijn Verlichtingsidealen en zijn idee van het volledige liberalisme. Ook omdat de Vrede van Münster praktisch een eeuw eerder al nadelig uitpakte voor de familie. Mennonieten zoals de Teylers werden sinds het ‘vredesverdrag’ scherp vervolgd en onderdrukt. Zelfs door de Lutherse kerk. 

Doopsgezind en nieuwsgierig

Al op 21-jarige leeftijd schopte Pieter het tot diaken van ‘zijn’ Doopsgezinde gemeente in de Peuzelaarsteeg. Het houdt in dat Pieter zich al op jonge leeftijd actief inzette voor de kerk, voor de armen, wezen en weduwen in Haarlem. Op 26 februari 1728 trouwde Pieter met de Amsterdamse Helena Wijnands Verschave. Amper een paar maanden ervoor had hij – ver nadat zijn eigen moeder (in 1721) was overleden – een groot fortuin geërfd van zijn oom Pieter en tante Elisabeth (de zus van zijn moeder) waarmee hij op 24 september 1740 het huis aan de Damstraat 21 aankocht. Omdat zijn moeder en zijn tante tot de Van der Hulst-tak behoorden, plakte Pieter als eerbetoon de familienaam achter de achternaam Teyler. Als diaken wilde hij midden in de stad wonen vooral om zichtbaar en benaderbaar te blijven voor de stad en haar inwoners.

Pieter was een gedienstig maar leergierig en een slim ventje. Hij nam alles tot zich wat ook maar enigszins te maken had met de nieuwe wetenschappelijke benadering, met kunst, met exotica, opgezette dieren, penningen uit de Nederlanden en met de handel in waardepapieren, wissels, wisselkoersen, beleggingen, leningen en dus het grote geld. In 1750 – het jaar dat zijn vader Isaac overleed – was hij één van de weinige Nederlandse investeerders die ter vermindering van de staatsschuld meer dan 200.000 gulden in Engelse fondsen belegde. Dit bleek een uitermate lucratieve belegging: Pieter Teyler verdiende erg veel geld en kon de gemeenschap veel nalaten.


Het Verlichtingsideaal en de nieuwe geldhandel in Amsterdam

Pieter Teyler handelde vanuit een egalitair verlichtingsideaal en was het aan zijn overleden moeder en tante verplicht om met zijn fortuin zorg te dragen voor zijn stad. Hij gaf niet alleen aan zijn eigen mensen, de doopsgezinden, maar ook aan de protestanten en katholieken. Hij gaf aan de samenleving als geheel. En ja, als anti-orangistische revolutionair wilde hij maar wat graag investeren in technologische innovatie zoals de ontwikkeling van betere molens. Als lid van de Doopsgezinde gemeenschap bekommerde hij zich om de armen, de weduwen en wezen in de stad. En, dat deed Pieter Teyler ondanks zijn wat dikke voorkomen op een behoorlijk bescheiden wijze. In die zin was hij heel gewoon gebleven en kende zichzelf geen overdadige luxe toe. Okee, hij bezat een groot huis met ruim 1100 m2 leefruimte middenin de stad en ja, hij was een van de eersten die over een inhuizige toiletpot beschikte, maar dat was dan ook wel zo’n beetje het enige technologische nieuwtje dat Teyler zichzelf cadeau gaf.

Wellicht was hij niet helemaal zelf op het idee van de geldhandel gekomen, maar wist hij zich goed te informeren bij gelijkgestemden in de kerkgemeenschap waartoe hij behoorde. Haarlem kromp ineen tot een stad van amper 27.000 inwoners. De grote economische voorspoed van een eeuw eerder was voorbij in Amsterdam en ook in Haarlem, des te opvallender waren de paar aanwezige multimiljonairs in onze stad. Aan de voorliefde voor de nieuwe architectonische neoclassicistische trend kon je zien of de opdrachtgever oranjegezind was of niet. Wie de Verlichtingsidealen omarmde was per definitie tegen stadhouder Willem V, tegen de koninklijke erfopvolging en greep dus terug naar het classicisme als bouwstijl waarmee je jezelf solidair verklaarde met de liberale Fransen. Teyler gaf het onbekwame stadhoudersgezag de schuld van de economische malaise en van het feit dat Nederland geen wereldmacht meer was.

Rijk, maar kinderloos en alleen

Toen zijn vrouw Helena Wijnands Verschaave in 1756 overleed en Pieter alleen op de Damstraat achterbleef maakte hij aanstalten om na zijn eigen dood iets na te laten voor de stad. Het echtpaar had geen kinderen en daarom alleen al bepaalde Pieter in zijn testament dat er voor het beheer van zijn fortuin (omgerekend naar nu een dikke 80 miljoen euro) en zijn woonhuis een stichting moest worden opgericht. De nalatenschap van Pieter schatte hij zelf in op een waarde van twee miljoen gulden en moest besteed worden aan godsdienst, armenzorg, kunst en wetenschap. Op 8 april 1778 overleed Pieter op 76-jarige leeftijd. Hij ligt begraven in de Grote Bavokerk op de markt. Over het resterend vermogen van Pieter is bijna twee eeuwen lang door vermeende familie geruzied.

Pieter Teyler was dus een rijke Haarlemmer die zijn vermogen en huis naliet aan een stichting die als doel had om het leven van iedereen te verbeteren. En dus werd direct na zijn dood gebouwd aan het Teylers Hofje, het Klein Heiligland dat later bij het Vrouwe- en Anthoniegasthuis werd gevoegd, zijn huis aan de Damstraat 21 dat later het Fundatiehuis zou gaan heten en het Teylers Museum dat haar deuren in 1784 opende en toen nog alleen bestond uit de Ovale Zaal. Via een indrukwekkende, lange marmeren gang van Teylers woonhuis konden bezoekers naar de Ovale Zaal om zich te verwonderen over de nieuwste wetenschappelijke uitvindingen en de kunst van dat moment. Beroemde gasten als Einstein, keizer Napoleon en tsaar Alexander maakten hier hun opwachting. Het huis is zowel fysiek als inhoudelijk onlosmakelijk verbonden met het museum en is een essentiële schakel in Het Grote Verhaal van Teyler: het Masterplan waarmee Teylers Museum sinds 2017 werkt aan de integratie van collecties, gebouw en geschiedenis.

Ga naar Teyler’s en blijf jezelf verwonderen!

Verwonder jezelf en ga naar het Teylers Museum en luister naar de podcastserie van Diederik Jekel en Dide Vonk.
 
Op 5 december na een grondige renovatie wordt het Fundatiehuis; het woonhuis van Pieter Teyler op de Damstraat opengesteld voor publiek.
Tot dan publiceert Haerlems Bodem in vier delen artikelen over het leven van Pieter Teyler, zijn werk, zijn passies en zijn aanzien in onze stad van toen. Haerlems Bodem stippelt alvast een route vol bezienswaardigheden voor je bezoek uit.

Fotografie: Stefan Witte|Beeldloods en Ilse Vogel

Tekst

 

Beeld

 

OOK LEUK

 

OOK LEUK

ADVERTENTIE

VOLG ONS

 
Vorige
Vorige

For the Record: Cake

Volgende
Volgende

Het alfabet van je gevoel