Klagen met Krouwels – Kermis op de Grote Markt
Uit mijn raam kan ik het harde gegil goed horen. Eens in het kwartier. Vorige week heb ik sterk overwogen de politie te bellen. Maar ik ben toch maar eerst een kijkje gaan nemen. Maar natuurlijk. De Booster…
Het is bewonderenswaardig hoe snel de kermis op onze Haarlemse Grote Markt in elkaar is geschroefd. Zeker na twee jaar afwezigheid. Twee zaterdagen terug waren de marktkramen nog niet van het plein of de eerst palen van het reuzenrad werden voor de Brinkmann in de grond gezet. Binnen twaalf uur draaide het rad. Twaalf uur later de Booster ook.
Ik zou mijn genot heel moeilijk kunnen onderdrukken als er een boutje ergens niet goed vast blijkt te zitten en vervolgens een gondel van de Booster in die lelijke poffertjeskraam wordt geslingerd. Niet met fatale gevolgen, of geamputeerde benen zoals in Wijchen twee jaar terug. Dat gun ik niemand. Gewoon nét genoeg kleerscheuren om de Kermis van onze historische Grote Markt te verbannen. Helaas. Ik hoor weer dat gegil; hij doet het nog uitstekend.
Alles waar we vanaf willen – maar ook echt alles – komt samen in de gigantische neon puist die de kermis heet. Op het trottoir van het stadhuis spenderen pubers emmers zakgeld door vrolijk met wapens te schieten. Het eten wat je op de kermis kunt krijgen heeft een suikerpercentage van minstens 85 procent. En terwijl de Tweede Kamer druk bezig is met het verbannen van casino-reclames, ontwikkelen kleine knaapjes een gokverslaving achter de muntjesschuiver terwijl ze scheldend met hun Balenciaga’s tegen de apparaten aan trappen, opgezweept door echte Nederlandse kermishitjes en alarmgeluiden. Dit alles wordt aangedreven door meerdere grote dieselgeneratoren.
Alsjeblieft, geef mij dat losse boutje.
Helaas, ik hoor nog steeds dan gegil.
Ik hoor veel van jullie denken; “Joris, zuurpruim, het is maar voor twee weken.” Maar waarom moet dit in hemelsnaam op onze Grote Markt? De horeca zit er niet op te wachten, toeristen ook niet en de ondernemers met een marktkraam kunnen de kermis wel schieten. Desondanks heeft de kermis – tot mijn teleurstelling – misschien wel meer bestaansrecht. “De kermis komt van ‘kerk-mis’;” wreef iemand mij in, “het feest dat de mensen vierden op de dag dat de kerk was geopend. De kermis bestaat misschien wel langer dan er café’s op de Grote Markt zijn.”
De kerk en de kermis. They go way back.
Nou vooruit dan maar. Met die uitleg voelt het bijna als iets cultureels. Het staat er nog maar een paar dagen. Laat ik ook maar een poging wagen om semi-legaal speelgoed voor mijn neefje te winnen… Wie doet er mee? Je geeft maar een gil.
Tekst
OOK LEUK
Moedige Haarlemmers: Kenau en Ripperda. Redacteur Marwa vraagt zich af wat zij hebben betekend voor Haerlems Bodem?