Haarlem heeft een stadsdichter (en jou) nodig

Beste lezer, maakt het feit dat jouw ogen nu langs mijn woorden gaan dat ik mijzelf een schrijver mag noemen? Als ik voor vandaag niets had geschreven, dan was jij hier nu niet – maar andersom geldt niet hetzelfde. Ik hou mezelf graag voor dat ik niet meer nodig heb dan mezelf, een stuk papier en een pen – maar de waarheid is dat ik blij ben dat je er weer bent. Er gaat namelijk niets boven de intimiteit tussen lezer en schrijver of de verbinding tussen mensen onderling bij het lezen of horen van een goed verhaal. Dit is precies waarom Haarlem niet langer zonder een stadsdichter kan, zoals een schrijver uiteindelijk niet zonder zijn lezers. Toch lijkt de invulling van deze functie na de blunder met rapper Insayno van twee jaar terug nog steeds niet op de prioriteitenlijst te staan en het wordt tijd dat daar verandering in komt.

Twee columns geleden introduceerde ik Joshua Baumgarten, die zichzelf vorig jaar benoemde tot stadsdichter van Haarlem. Via instagram reageerde de schrijver op mijn tekst: ‘Don’t get too caught up with names, create your own stream. Society is now busy re-shaping itself with words spoken by diverse people.’ Hiermee past de Amerikaanse Haarlemmer perfect in het rijtje progressieve schrijvers van vorige maand. En hij heeft natuurlijk een punt: als je waarde als schrijver afhangt van je omgeving, dan kan je lang wachten – of hopen op een wonder. Baumgarten zijn zelfbenoeming laat zien dat het schrijversschap allang niet meer draait om gevestigde namen, instituten en stromingen. Schrijvers van vandaag creëren hun eigen naam en beweging.

Helaas dacht onze cultuurwethouder Meijs hier anders over. Volgens hem had het aanpakken van het woningtekort, samen met de corona pandemie en diens gevolgen, destijds meer prioriteit. Wat betreft dat laatste: inmiddels kunnen we in plaats van een pandemie bijna spreken van een seizoensgriep en de gevolgen van de afgelopen twee jaar vol maatregelen kunnen door niemand beter dan een stadsdichter worden aangepakt. Gevoelens van verbinding en perspectief – ‘hoe werkte sociale interactie ook alweer?’ en vergelijkbare vragen – zijn bij velen in het geding geraakt. Een aantal handvatten in de vorm van rake woorden zijn daarom alles behalve overbodige luxe. 

De kracht van poëzie is dat het zowel – en het liefst tegelijkertijd – een bevrijdende als een verbindende werking heeft. Er is dan ook niets dat een stad en zijn inwoners beter samenbrengt dan een goed verhaal of gedicht. Helaas wordt dit nog vaak onderschat, of erger nog: bestempeld als iets abstracts of ‘niet voor iedereen’. Juist voor poëzie geldt het tegenovergestelde: als ik zeg dat woorden mij raken, dan bedoel ik namelijk ook echt het gevoel te hebben aangeraakt te worden. Een goed gedicht voorziet niet in nieuwe, baanbrekende ideeën en niet eerder ervaren emoties. Alles is al eens gevoeld, gedacht en bedacht – dat is het punt ook niet. De kunst is door middel van persoonlijke expressie en nieuwe woordcombinaties een universeel en herkenbaar verhaal te vertellen. Zo wordt poëzie een fysieke ervaring: door naar andermans verhaal te luisteren kun je je écht gehoord voelen.

Afgelopen jaar, nadat Baumgarten zijn zelfbenoeming werd afgewezen poogden Jouw Haarlem en GroenLinks de zoektocht naar een nieuwe stadsdichter tevergeefs voort te zetten. Net als Meijs reageerden PvdA en D66 terughoudender. Maar, wie bepaalt nu eigenlijk wat prioriteit heeft? Fractieleden of de lezers en bewoners van de stad? Behalve een pleidooi voor een nieuwe stadsdichter is dit daarom misschien nog wel meer een oproep aan jou, beste lezer. Lees, luister en laat je horen; Haarlem heeft je nodig. Wat schrijvers zichzelf ook wijs maken; uiteindelijk kunnen ze niet zonder hun lezers, zoals Haarlem niet langer zonder een stadsdichter kan.

Tekst

 
 

OOK LEUK

 

OOK LEUK

ADVERTENTIE

VOLG ONS

 
Vorige
Vorige

Beeld: LAKSHMI @ Patronaat

Volgende
Volgende

For the Record: Dollybirds