Een standbeeld voor de welbespraakte Kees de Mopperaar


Kees de Mopperaar was een einzelgänger in de jaren twintig van de vorige eeuw. Wel een welbespraakte maar verder stille en anonieme gast wiens werk het was om het Haarlems Dagblad van een spervuur aan ingezonden brieven te voorzien. Uit die ingezonden brieven komt naar voren dat hij in Haarlem woonachtig was en een fervent tegenstander was van de samenvoeging van het historische dorp Schoten bij Haarlem (in 1927). Verder maakte hij zich enorm druk over de oprukkende verkeersdrukte en de infrastructuur in zijn leef- en woongebied. Gezien de felheid in zijn schriftelijke betogen en de finesse waarmee hij haarfijn uit de doeken doet wat in zijn ogen de werkelijke problematiek vol nuances is, moet dat Schoten-Noord of de Indische buurt zijn geweest.

Kees de import-Haarlemmer

Kees de Mopperaar lijkt heel cynisch en kan te gemakkelijk in de hoek worden gezet als een chagrijnige azijnpisser of een typische stadsquerulant die er zo snel mogelijk naar solliciteert om een toegangsverbod voor de wekelijkse raadszitting op het stadhuis in het centrum te krijgen. Zo zit onze Kees echter niet in elkaar. Gezien zijn woordkeus en zijn schrijfstijl krijg ik de indruk dat onze Kees niet bepaald de zoveelste arbeider is die sinds 1920 een van de kleine nieuwbouwwoninkjes bewoont tussen de Rijksstraatweg en het Spaarne in. Ik kan me zelfs vergissen, maar het zou me niet verbazen als Kees de Mopperaar eigenlijk niet eens een geboren Haarlemmer was. Want, als ik nu nog grote Haarlemse communities zoals ‘Je Bent Haarlemmer als….’ aanschouw, dan was het taalgevoel van Kees de Mopperaar een eeuw geleden al vele malen beter en verfijnder dan het lompe en loze grammaticaal-foute gebrabbel en geschreeuw van de gemiddelde geboren en getogen Haarlemmer. Uiteindelijk zijn we allemaal import en stammen niet af van de onderontwikkelde muggenlarven of kikkerdril in een moeras dat vele eeuwen later nog ingepolderd moest worden. En ja, daar kun je maar beter realistisch over wezen dan dat je verhalen ophangt over hoe wij onder aanvoering van een rete-commerciële tante de gehele Hout wegkapten en verpatsten aan de Spanjaarden die op hun beurt geen heil zagen in ons Spaarnestadje en zelfstandig de aftocht bliezen. Na een paar strenge winters viel er voor Alva meer te halen en te verdedigen in zowel Leiden als Amsterdam. 

Kees de Schotenaar

Kees de Mopperaar was voorstander van een zelfstandig Schoten en wilde absoluut niet opgeslokt worden door het toen al bureaucratische, stroperige maar vooral hautaine Haarlem. Wellicht was er toen al sprake van een ongeleide verbeeldingskracht van de Haarlemse raad. De elite van notabelen wist zich snel op de borst te kloppen als het ging om vermeende heldendaden en roemruchte verhalen van verzet. Kees vond er maar het zijne van en zag met lede ogen aan hoe de expansiedrift van de gemeente dorp na dorp inlijfde. En dan moest de Tweede Wereldoorlog nog uitbreken en moest Simon Lambertus Antonius Plekker – in 1941 zou hij regeringscommissaris of burgemeester van Haarlem worden – zich nog officieel aanmelden bij de NSB. Iets in Kees zei hem dat hij als een klein Gallisch dorpje kranig weerstand moest blijven bieden tegen het toen al verheven oprukkende populisme vanuit het centrum. Alsof hij een blokkade wilde opwerpen met Schoten ter bescherming van de Transvaal- en Indische Buurt in Noord. Kees moet ongetwijfeld weet hebben gehad van het ‘pontjesverbond’, een alliantie van zinnige arbeiders bij Stork, Figee en Droste die dagelijks via een pontje de oversteek maakte op het Spaarne om te werken. Hij streed tegen de elite, het grootkapitaal en de uitbuiting van het gewone volk.

Kees de verbinder

De kracht van Kees de Mopperaar was dat hij ver vooruit kon denken en al verbindingen zag nog voordat iemand anders die kon leggen. Daarbij kon hij haarfijn uit de doeken doen welke gevaren er op de loer lagen als bijvoorbeeld Bloemendaal een directe verbinding zou krijgen met Noordelijk Haarlem. Daar komt bij dat Kees de exacte denktrant en de juiste tone-of-voice wist te vinden waarmee hij invloed op de lokale politiek kon uitoefenen via de krant. Ik vraag me zelfs af of Kees niet stiekem een pseudoniem is van een goed ingevoerd politiek verslaggever op de redactie van het Haarlems Dagblad? Een burger die zo goed is ingevoerd in de stedelijke en ruimtelijke ontwikkeling van een stad, moet haast wel wekelijks op de hoogte zijn van wat er in raadsvergaderingen is besproken. Dat kan enkel en alleen een goed geïnformeerde journalist precies zo verwoorden en duidelijk voor het voetlicht brengen. En, waarom werden de ingezonden brieven van Kees in de periode van 1920 tot 1928 zo prominent naar voren geschoven alsof het columns waren, want naast Kees waren er nog wel meer fanatieke brievenschrijvers in Haarlem-Noord.

Kees de onbegrepen satiricus

Soms werd Kees even op de vingers getikt. Dan schreef men in het Haarlems Dagblad dat Kees zo alleen was dat zijn wekelijkse verzetje bestond uit de melkboer die langskwam. En schijnbaar had Kees iets onder de leden. Haarlemmers maakten zich zorgen en bekommerden zich om hem. Maar de strekking – zoals wel vaker – is dat Kees niet zo moet mopperen, maar beter twintig keer tot zichzelf kan zeggen: “ik moet geduldig zijn.”

Kees snapte een eeuw geleden al dat hem een rol als kritische burger was toebedeeld. En dat hij vanuit die rol precies wist hoe hij als luis in de pels voor het establishment zaken voor de Haarlemmer kon duiden. Had hij een rol als politicus gehad, dan is diezelfde rol dubieus en zou hij gezien kunnen worden als een propagandist van de polarisatie en werd elke vraag of ingezonden brief als opruiend en ophitsend gezien. Het is het overbekende humoristische karakter van een Archie Bunker, een Al Bundy, Cartman of Jacobse & Van Es dat in de basis een humoristische, cynische, sarcastische of satirische rol te vervullen heeft. Wanneer het volk echter geen onderscheid meer kan maken in wat een rol is en wat je politiek omarmt omdat het voor jou werkelijk en echt is, dan moet je je zorgen gaan maken over de maatschappij. Precies om die reden bliezen Van Kooten en De Bie hun types Jacobse & Van Es en hun Tegenpartij voortijdig op. Precies om die reden zijn er eeuwenlang rechtszaken gevoerd over wat feit en wat fictie is. En precies dat is waarom er op een klein briefje werd geadviseerd om kamerlid Pieter Omtzigt elders een positie te laten bekleden. 

Kees de anti-elitaire gast

O ja, en Kees de Mopperaar wist een eeuw geleden al dat ‘alternative facts’ niet bestaan. Hij zag wel een wereld van verschil als het ging om theorie versus praktijk, de wetenschap versus de gewone samenleving van iedereen en het idee versus de uitvoering. Op papier kon je volgens Kees nog zulke mooie plannen zetten en uitvouwen, als beleidsmakers niet de moeite namen om eens een kijkje te nemen van hoe de situatie werkelijk ter plekke er uit zag, dan ontstond er een verschil van inzicht en van afstemming met het arme volk in Noord dat nooit gevraagd had om gaslamp als straatverlichting, een verkeersbrigadier of een extra zandweggetje dwars door de polder. Laat staan dat de gemiddelde Haarlemse arbeider niet wist hoe hij/zij/hun ’s morgens op het werk bij een van de vele fabrieken in de Waarderpolder kon komen als alle pontjes, veerboten en bruggen ontbraken. De elite kende enkel een route van onze Grote Markt richting Overveen en Bloemendaal per koets of Spijker en ging immers nooit richting de oostkant van het Spaarne. Voorbij de ‘Stinkende Emmer’ werden hele legertjes vissersvrouwen met hun waar de wacht aangezegd omdat een gemotoriseerde kolonne van onze elite spoedoverleg in Bloemendaal en dus voorrang had. Waarschijnlijk om te brainstormen hoe we het armoedeprobleem in de regio het beste konden aanpakken. En, als bleek dat er geen armoede was in Bloemendaal, dan was er ook geen armoede in heel Kennemerland. Dan vertrok de elite weer huiswaarts, gaven ze de nog steeds wachtende vissersvrouwen een aalmoes mee en noteerde het gezelschap van beleidsmakers weer een volle werkdag in de boeken. Onze Kees zag de lokale politiek als een ‘snood bedrijf’ dat bestond uit mensen die alle gunsten en privileges naar zichzelf toerekenden. Als hij kon bevroeden dat een burgemeester van nu een enorm fan zou zijn van Willem de Zwijger, dan stond Kees al met een pasklaar antwoord klaar. Wie zelf tot de elite behoort, is fan van alles en iedereen die geen repliek heeft. De grootste politieke leiders op deze aardkloot doen er alles aan om horigen en Woefdrams te kweken die graag instemmen, ja-knikken en verder de stille meerderheid aanvoeren. In het land der blinden is éénoog koning, en wie zwijgt stem toe in de beperkte geest van een weinig creatieve leider. Wat de gemiddelde leider of burgemeester van nu niet snapt is dat Willem van Oranje zijn bijnaam kreeg omdat hij juist lang nadacht voordat hij een antwoord gaf. Hij wel. En wie nam hem als inspiratiebron én als voorbeeld? Niet veel leiders, politici of burgemeesters. Want, dat geeft maar zo’n gedoe. Beter is om in cryptogrammen te praten of juist helemaal niet, opdat het volk denkt dat je een fokking genie bent waar je als gewone sterveling niets van snapt. Kees heeft in de periode van 1916 tot en met 1929 op zijn ‘open brieven’ nooit enige officiële reactie mogen ontvangen. Niet van het College, niet van de Raad en niet van iemand binnen de toenmalige bestuurlijke elite die hem wilde bijstaan in zijn Don Quichote-strijd om de veelarmige monsters te verslaan die aan de horizon in Noord verschenen. 

Kees de deskundige

Kees de Mopperaar viel ruim een eeuw geleden al tussen wal en schip. Men vond hem te welbespraakt om zomaar een arbeiderswoning te gunnen. Hij gaf doemscenario’s af hoe Haarlem dat door haar geïsoleerde ligging al ontoegankelijk en onbereikbaar was, en dus ruim een eeuw later nog steeds geen goede aansluiting zou hebben op zowel het wegen- als het OV-netwerk. Hij waarschuwde voor de hoge concentraties fijn- en stikstof hier in de lucht toen Tata Steel nog niet eens bestond en de A9 nog doorgetrokken moest worden. En, hij wist als enige in 1928 al een verklaring af te geven voor het verschijnsel van ‘den Mexicaanschen Hond’. Volgens Kees was de Mexicaanse hond – de naam voor een bepaald soort storing bij radiotoestellen dat bij onzorgvuldige bediening als zender fungeert en daarmee radiogolven bij je eigen toestel als bij toestellen in de buurt verstoort door interferentie – een jankend geluid dat lijkt op het gehuil van een chihuahua, een Mexicaans hondenras dat in die jaren populair was. De lokale overheden stonden voor een raadsel waar dit jankende geluid uit je radio vandaan kwam. Kees wist als een van de eersten in Haarlem dat bij te veel terugkoppeling in regeneratieve radiotoestellen de versterking van je radio oneindig wordt waardoor de versterker in je radio een oscillator wordt. Daar de terugkoppelingsschakeling direct met de antenne is verbonden, zal een oscillerend toestel als zender fungeren. De Mexicaanse hond is dan hoorbaar in andere radiotoestellen in de omgeving die op dezelfde zender zijn afgestemd. Kees wist in tegenstelling tot zijn mede-Haarlemmers dat het wettelijk verboden was een toestel onnodig te laten oscilleren. “Draai de terugkoppelingsschakeling net even wat terug zodra je gepiep en gejank hoort” adviseerde Kees, maar blijkbaar begreep niemand waar Kees het over had. Liever klaagde men zich een ongeluk over het hondengejank uit het kastje op de schoorsteenmantel. Gelukkig werd in de jaren ’30 van de vorige eeuw de regeneratieve ontvanger verdrongen door de kwalitatief betere superheterodyne-ontvanger die niet in staat was om te oscilleren. 

Een standbeeld voor Kees

Onze Kees de Mopperaar was een verbinder pur sang die graag en makkelijk met woorden puzzelde om op eloquente rustige toon heel Haarlem haar toekomstige problemen voorlegde, als men geen aanstoot zou nemen aan een van zijn ingezonden brieven. Onze Kees verdient een standbeeld. Liefst ergens tussen de Rijksstraatweg en de Indische buurt in als de mentale en fysieke wegwijzer die een eeuw geleden alles beter wist dan alle gemeentebesturen en -raden van toen en nu samen.

Tekst

 
 

OOK LEUK

 

OOK LEUK

ADVERTENTIE

VOLG ONS

 
Vorige
Vorige

Discutabele trots

Volgende
Volgende

Innovatie