De Haarlemse beul met een burn-out

Haarlem had een eigen stadsbeul die ook regelmatig aan andere steden werd uitgeleend. In de secretariskamer van het stadhuis ligt in de vensterbank nog een replica van het beulszwaard. Ook is in deze kamer een kastje ingebouwd, waarin de beul zijn gif bewaarde. Als je rijk genoeg was, kon je de beul omkopen om je gif toe te dienen voor je onthoofd of opgehangen werd. In 1855 is het schavot aan het stadhuis op de Grote Markt definitief afgebroken.

Het geweeklaag

De beul van Haarlem die wekelijks dubbele uren draaide omdat Amsterdam geen eigen stadsbeul had, was het helemaal zat. Hij klaagde steen en been bij de afdeling P&O maar kreeg niet bepaald een luisterend oor met begrip. “Als het zo moet, dan hoeft het voor mij niet meer”, weeklaagde Mijnheer Van Diepenbrock. “Ik moet maar lijdend toezien hoe men mij bij de gemeente aan mijn lot overlaat om én folteringen uit te voeren om bekentenissen af te dwingen, én opgelegde lijfstraffen moet uitvoeren, én vervolgens de terdoodveroordeelden moet executeren, terwijl het takenpakket van een scherprechter slechts beperkt is tot een core-business van de uitvoering van doodstraffen. “Daar komt bij, beste mevrouw Van Looij” zo jammerde hij zijn betoog door “dat ik op en neer pendel richting de Amsterdamse binnenstad én de Tolhuistuin aan het IJ bij Overhoeks totdat Amsterdam geneigd is om een eigen beul in vaste dienst te nemen. Ik word geacht om zelfstandig daar executies uit te voeren en de rotzooi op galgenveld Volewijck op te ruimen. En u weet net als ik dat Amsterdam de komende jaren zwaar moet bezuinigen op het aantal fte. aan ambtenaren en beleidsmedewerkers. Volgens mevrouw Nanninga in de raad houdt Amsterdam zich veel te veel bezig met een typisch linkse hobby van een bewuste nalatigheid. We lossen volgens haar geen problemen op, maar kijken smalend toe hoe de boel hier verloedert en afbrokkelt. Een extra set aan uitvoerende handjes voor onze belastende praktijk zit er dus niet in daaro. Ik slaap momenteel heel slecht en ik wil maar aangeven dat werkstress daarvan de hoofdoorzaak is.”

De arbeidsvoorwaarden

“U moet weten mevrouw Van Looij dat ik heel tevreden ben met mijn dagloon van 210 euro. Zeker als ik zie dat mijn buurman die metselaar is, slechts anderhalve euro verdient na een dikke dag zwoegen en voegen. Maar het huilen staat me de laatste tijd nader dan het lachen. Ik maak u even attent op zomaar een werkdag net voor de feestdagen in december. Ik heb zeven personen moeten geselen. Eén persoon heb ik met acht slagen levend moeten radbraken, haar hoofd, rechterhand en benen moeten afhakken, om vervolgens helemaal buiten het centrum haar hoofd op het galgenveld te moeten spiesen en de rest terug in de binnenstad op een rad te plaatsen. Ik weet het niet, maar de reiskosten vliegen de pan uit en het gebrek aan een Noord-Zuid-lijn begint me aardig op te breken. Trouwens, wie over Noord terug naar Haarlem wil en op tijd wil arriveren, kan sowieso maar beter investeren in een eigen speedboot. Nou heb ik op de afgelopen HISWA al omgekeken naar een spiksplinternieuwe Riva, maar de fabrikant gaf al te kennen dat er heel wat meerkosten bijkomen voor een variant met afneembare skai-lederen stoelbekleding en een extra grote laadbak. Tweedehands exemplaren zijn nauwelijks leverbaar. Nu ik daarover begin, ik moet al mijn attributen zelf bekostigen en meenemen. Op zich niet erg als ik slechts genoeg had aan een potje gif, maar hout is steeds schaarser en duurder aan het worden, net als edelmetaal. Voor zowel het schavot als elke galg moet ik zelf maar mijn goede connecties aanwenden. Dan heb je nog mazzel dat ik zelf redelijk handig ben aangelegd en graag de handen uit de mouwen steek. Ik wil maar zeggen dat een stukje genoegdoening in de vorm van een subsidie of vergoeding hier echt wel op zijn plaats is.

Jullie voeren hier de werkdruk zo hoog op dat ik mijn werktelefoon maar helemaal uit heb gezet. Ik schaam me kapot dat ik 4 keer per dag door jullie onderbroken wordt tijdens een geseling. Dat valt simpelweg niet uit te leggen aan de veroordeelde! Met alle respect hoor!”

We horen wat u zegt

“Ach, mijnheer Van Diepenbrock”, verzuchtte het hoofd van P&O: “Ik hoor wat u zegt! Om maar met het laatste te beginnen; net als bij de metselaar kunnen we niet beginnen aan vergoedingen voor het gebruik van eigen gereedschap. Wij bij de gemeente weten immers niet welk gereedschap aan uw eisen voldoet. Die eisen zijn voor iedere professional anders. Zoals u weet heeft iedere ambtenaar sowieso een gebrek aan inlevingsvermogen en hebben we moeite om centraal in te kopen. We zien door alle Europese aanbestedingsregels door de bomen het bos niet meer. Als u eens wist hoe lang ik al op een goedwerkend ontnietertje aan het wachten ben, dan zou u wel een toontje lager zingen. Kijk, mijn pennenbakje! Die neem ik samen met mijn etuitje, mijn lievelingspen en mijn perforatortje ook elke dag weer van huis mee. Waar gehakt wordt, daar vallen spaanders, mijnheertje, ik kan u alleen aanraden dat u een schifting maakt. Maak een werktas met daarin slechts het gereedschap dat u echt nodig denkt te hebben. Een opgeruimd hoofd is een opgeruimd leven. U zult er baat bij hebben.

Voor wat u als persoon betreft; we zijn blij met u als scherprechter. Daarom noemen we u ook geen beul, bourreau, tortor, anghemanus, penditor, hang- of hancman, coc of scharpcok of executeur. U bent onze meester, of dienaar of uitvoerder van de hoge werken. Naar ons idee bent u geëerbiedigd als vertegenwoordiger van de wet, da’s niet bepaald oneerloos. Toch kan ik me voorstellen dat u uw ambt als eerloos ervaart en dat er niet vleiend of lovend over u wordt gesproken. Ik herken dat. Ga maar na hoe vervelend het is om telkens weer geconfronteerd te worden met termen als ‘pennenlikker’, ‘raamambtenaar’ of ‘profiteur van de staat’. Gedeelde smart is halve smart in deze. Trek gerust aan de bel bij mij en geef op tijd aan waaraan u behoefte hebt.”

De kift en het geringe aanzien

“In het algemeen vreest men mij toch, mevrouw en ben volgens de staat niet gemachtigd om te lenen of een hypotheek te nemen. Iets in me zegt dat men mij niet vertrouwt en dat ik als een zzp’er niet voor vol word aangezien bij het Rijk en de bank. Tel daarbij op dat – omdat ik gevreesd word – me het beste maar afzijdig kan houden van het sociale leven en moet uitkijken naar een eigen huisje in een buitenwijk, maar die zijn voor mijn doen niet meer te betalen. Weet u wat een beetje huis met een tuintje op het Westen kost in de buitenwijken van Haarlem of Amsterdam? Achteraf is het prima wonen, zegt men. Ik denk daar wat genuanceerder over. Het volk is zo afkerig van me dat ik niet anders kan me terug te trekken en als een kluizenaar in een hutje op de hei af te zonderen. Ga maar na, zie je mij al lekker ‘socializen’ in de kroeg terwijl iedereen weet dat er bloed aan mijn handen kleeft? Dat is niet te doen, joh! Haarlem en Amsterdam zijn ook maar dorpen waar iedereen elkaar kent en waar iedereen wel iemand in de familie heeft met het verhaal dat ik hoofdverantwoordelijk ben voor het beëindigen van de familiaire bloedlijn. Plus, het is geen publiek geheim dat ik behoorlijk wat verdien. Da’s sowieso al de kift. Elk pleps van dronkenlappen, querulanten en patjepeeërs in de Spaarnestad die met mijn persoontje wordt geconfronteerd in de uitbaterij staat voor een dilemma; natuurlijk willen ze altijd maar drinken, maar moet je gratis getrakteerd worden op een Bloody Mary terwijl men weet dat het bloedgeld is waarmee ze alle eigen familie-perikelen wegspoelen? Nogmaals, ik lig daar de laatste tijd behoorlijk wakker van. En, dan heb ik nog de mazzel dat het gros der Haarlemmers analfabeet is, want als je ziet wat de oprechte Courant voor onzin over mij publiceert, daar lusten de honden geen brood van.”

Werkdruk

Luister mevrouw Van Looij, ik verzin het niet, maar traditioneel gezien ben ik de uitvoerder van van overheidswege opgelegde lijfstraffen en dus door u aangesteld om ter dood veroordeelden te executeren. Iets met een goed werkgever-werknemerschap. Nogmaals, ik krijg behoorlijk goed betaald, maar weet dat heel wat andere steden van uw werkgeverschap profiteren. Ik woon en werk hier maar trek van stad naar stad om openbare terechtstellingen te verzorgen. En hoewel het bij mijn collega de heer Vooges wel is gelukt om een woning door u toegewezen te krijgen, doe ik er al jaren over om tal van aanvragen in te dienen. Tot op heden is dat een dikke nul op mijn rekest. Ik kan mijn vinger er maar niet op leggen, maar ik heb het idee dat mijn professionaliteit iets te maken heeft met uw houding als werkgever dat ik wel genoeg verdien en mijn eigen boontjes kan doppen. U weet dat de deskundigheid van de beul afgemeten wordt aan de lengte van de tijdsduur die de veroordeelde nodig heeft om te sterven. Vroeger was het nog zo dat het afhakken van een hoofd in één slag immers geen sinecure was. Ook het ophangen van een persoon is niet zo eenvoudig. Als onderdeel van het duo Spic & Span sta ik te boek als superefficiënt, geruisloos en relatief schoon. U weet dat ik daarvoor riante fooien heb mogen ontvangen. Wat nu helaas een trend is geworden is dat terechtstellingen en uitvoeringen van lijfstraffen een waar volksvermaak zijn. Mijn anonimiteit is allang niet meer gewaarborgd. Boeren, burgers en buitenlui komen met de hele familie kijken en maken er een gezellig uitje van. Sterker nog, namens de gemeente heeft de evenementencommissie mij gevraagd om zoveel mogelijk executies op te sparen en te laten uitvoeren tijdens Bevrijdingspop op 5 mei of Haarlem Culinair. Dat scheelt heel wat kosten voor wat betreft de inhuur van Dixi’s, hekken en politie-inzet en je combineert meerdere attracties als publiekstrekkers voor een groots stadsevenement. Uw nieuwe evenementenbeleid is erop gericht om meerdere uitvoeringen van vonnissen op één dag te realiseren. En ja, het is een gezellige dolle boel geworden. De echte terechtstellingen zijn vaak het hoogtepunt van de dag. Op de Markt of in de Hout zijn eetkramen, marskramers en jongleurs. Er loopt heel wat kermisvolk rond om het publiek te vermaken tussen de verschillende executies en lijfstraffen door. Waar ik mee zit is dat het aantal boekingen en aanvragen hand over hand toeneemt, zowel in Haarlem als in andere steden. Mijn agenda ziet er met vierdubbele afspraken in meerdere steden onbeheersbaar uit. Ik kan mezelf moeilijk in vieren delen. Louis, een goede vriend van me – bij u in de organisatie niet onbekend – is tegenwoordig cultuuraanjager voor Amsterdam. Die stad heeft haar evenementenbeleid ook herijkt, mede door toedoen van de coronapandemie. Welnu, ze hebben daar het lumineuze idee opgepakt om 400 festivals in de zomermaanden terug te brengen naar een paar supergrote evenementen. En raad eens, Koningsdag en Bevrijdingsdag zijn speerpunten geworden, waardoor mijn werk op exact dezelfde feestdagen grof toeneemt. En, zoals ik al eerder aangaf, puur logistiek kan ik onmogelijk tegelijkertijd in meerdere steden tegelijk aanwezig zijn. Hoe graag ik ook de Wybrens en Thierry’s met alle liefde van de wereld voor u uit de weg zou willen ruimen.

De ethische kant van dit verhaal wil nu – omdat executies volksvermaak zijn geworden – dat ik verzocht word als een Hulk Hogan om elke doodstrijd het langst te rekken om het volk zo lang mogelijk te ‘pleasen’. Enorme bedragen krijg ik aangereikt om maar te doen alsof je een hoofd niet met één ferme haal eraf kunt hakken. Ik ben Tommy Cooper niet! Ik ben een professional mevrouw die het ambacht van de efficiënte executie nog verstaat. Het is wat het is en ga niet klakkeloos mee in het zoveelste verdienmodel om het SBS-gepeupel tevreden te houden. Ook daar lig ik wakker van, dat mag u gerust weten.”

Omscholing

“Heb u weleens nagedacht over omscholing, mijn beste man?” vroeg de P&O-mevrouw die tegenwoordig liever aangesproken wenste te worden met de term: ‘people’s manager’ omdat dat zo hip klinkt.
“Ik heb dat vaker dan eens overwogen. Maar, weet u wat het is; ik kan wel aan de slag als chirurgijn – ik weet immers veel van het menselijk lichaam af – en ben naar eigen zeggen behoorlijk bedreven in het behandelen van botbreuken en het hechten van wonden, maar er speelt nog wat: mijn tenietgedane anonimiteit door alle publieke optredens, draagt niet bepaald bij aan een groots vertrouwen. Als u morgen zou moeten kiezen tussen dokter Mengele of dokter Smits, dan weet ik wel wat uw antwoord is. U vertrouwt uw pijntjes en kwaaltjes toch liever toe aan dokter Smits, ongeacht de ongelofelijke kennis van mijneer Mengele. Mijn collega mijnheer Vooges en ik zijn daar in ieder geval 100% zeker van, hoe graag ik ook een eigen praktijk aan het Spaarne zou willen beginnen.”

Gezond wantrouwen

“Schrijver Bies van Ede verklapte in zijn kinderboek: De Meester van het Scherpe Zwaard’ dat collega Vooges en ik de afgelopen jaren wat hebben bijgeschnabbeld om melaatsen en geesteszieken te ‘helpen’. Het hoofd eraf is de beste remedie tegen koppijn of gekke gedachten. Uw stadsbestuur, beste mevrouw Van Looij is verantwoordelijk voor grootschalige daden van barmhartigheid. U stichtte de leprakolonie Sint Lazarus in Schoten, ver buiten de stad. Vanuit alle windstreken kwamen en komen melaatsen naar Haarlem om een ‘attestatie’ te krijgen, een bewijs van melaatsheid waarmee men een wettelijke vergunning om te bedelen heeft. U bent het als werkgever die mij de opdracht verstrekt om melaatsen met net iets meer ‘mal-de-tête’ uit voorzorg een kopje kleiner te maken. Wat we overhouden, mevrouw Van Looij, is een niet-quarantainegroep die we sinds jaar en dag binnen de stadsmuren onderbrengen op het Verwulft in het Sint Elisabethgasthuis en verder in het Hofje van Loo en in het Groot Heiligland. Enfin, het verbaast me dat u het werkje van Bies van Ede niet kent. Feit is wel dat mijn gegevens en die van mijn collega’s volledig op straat zijn komen te liggen.”

Sociale eigen bubbel

“Hebt u genoeg info zo, of moet ik u ook nog vertellen dat wij scherprechters zijn veroordeeld tot het uithuwelijken van collega-kinderen, juist omdat iedereen zijn neus voor ons soort mensen ophaalt? Ik ga nu met de dochter van collega Vooges. Wellicht kent u haar. Susanna heet ze. Ik had ook voor haar vriendin kunnen kiezen. Dat is Ursultje, de herbergiersdochter van eigenaar Van Berkel van Kraantje Lek. Een topvrouw die heel open en onbevangen is ten aanzien van ons en ons beroep. Waarschijnlijk heeft dat iets te maken met het gastvrije, ontvankelijke karakter dat in haar familie heel gewoon is, maar Ursultje nam na veel wikken en wegen een besluit. De slettebak koos voor Rolf Vooges, de zoon van mijn collega’s broer. Hij runt al een tijdje twee restaurants en een strandtent en dat doet hij niet onverdienstelijk. Ik had dus behoorlijk het nakijken. Wellicht dat we ooit samen met de eigenaar van de Stinkende Emmer eens om de tafel kunnen zitten over hoe we in de buitenplaatsen rondom Haarlem wat etablissementen kunnen creëren en beheren, want sinds de lockdown, de anderhalve meter-samenleving en de avondklok hebben mensen toch behoefte aan wat reuring in de vorm van een uitbaterij. Anders gezegd, ik speel met het idee om als alternatieve beenhouwer langzaam aan de traiteur-business op te zoeken. De naam heb ik al. Ik noem mezelf: ‘charcutioneur’ en ga de concurrentie aan met poelier ’t Haasje van om de hoek. Maar, het moet wel een borrelhoek zijn waar men onder het genot van een drankje, een hammetje en een filetje lekker op het terras het weekend kan inluiden.”

Misnoegen

“Nogmaals mevrouw Van Looij, u hoort me niet klagen over mijn verdiensten. En ik weet net als u dat ik mijn geluk en mijn levensgezel maar het beste kan zoeken in de kleine beroepsgroep waaronder ik val. Dat is niet ongewoon, want ook in de meeste andere beroepen en ambachten is dat het geval. Het verschil is dat wij scherprechters niet bepaald talrijk zijn en al gauw ver buiten de stad ons geluk moeten beproeven. Ik heb natuurlijk al een behoorlijke monopoliepositie als het gaat om de driehoek: Amsterdam-Alkmaar-Haarlem. Het was een lastige zoektocht. Dat kan ik u op zeker wel vertellen! Mijn welstandspositie is voor mezelf behoorlijk, maar bemerk wel dat de elite, het bestuur, de adel en de notabelen in de stad nog steeds de neus voor me ophalen. Bij hen sta ik niet in hoog aanzien en eerlijk gezegd; ik ben wel degene die juist voor hen het vuile werk mag opknappen. Dus, helemaal fair vind ik het niet. Maar, dat begrijpt u toch ook wel mevrouw Van Looij?”

Het leek er dus voor een lange tijd op dat niemand met Van Diepenbrock wilde trouwen. En er werd wat afgeluld in de Spaarnestad. Men was jaloers op zijn dure merkkleding en op zijn huisje buitenaf met de riante tuin. Ambachtslieden in de stad voelden zich door hem geïntimideerd met zijn voorkomen en uiterlijk vertoon. Waar zij konden, bazuinden ze maar wat graag rond dat het metier van de scherprechter of beul eigenlijk helemaal geen echt beroep was. Het bewijs daarvoor dachten ze in handen te hebben met het feit dat de beroepsgroep van beulen niet was ondergebracht in een gilde. Echte edele en nobele beroepen werden vertegenwoordigd door een gilde. Zij waren daarmee verzekerd van een sociaal leven, in tegenstelling tot criminelen, hoeren en beulen die maar moesten zien hoe zij hun eigen petieterige leventjes indeelden. Waar de ambachtslieden aan voorbij gingen was dat juist de notabelen, de edele heren van het stadsbestuur degenen waren die ooit bepaald hadden dat de kinderen van een beul geen lid mochten worden van een gilde en dus zagen zij vaak geen andere uitweg dan in vaders voetsporen te treden en zijn werk als scherprechter te continueren. Want, wilde je sociaalmaatschappelijk gezien toch kiezen voor een ander beroep, dan was het lidmaatschap van een gilde vereist. 

Vanwege zijn positie aan de zelfkant van de maatschappij had de gemiddelde beul ook veel moeite met het vinden van een vrouw. Niet veel vrouwen wilden iets te maken hebben met een professionele moordenaar. Alleen prostituees waren bereid het bed te delen met een beul.

Toch slaagde Van Diepenbrock erin, anderhalf jaar na zijn aanstelling in Haarlem, zich te verloven met de oudere Susanna. Het huwelijk werd op 7 december 1579 bij Van Diepenbrock thuis gesloten, want in de kerk was hij niet welkom.

Behalve de datum van de verloving en de bruiloft is er weinig bekend over het huwelijk. We weten dus niet of er liefde in het spel was, maar uit de archieven blijkt dat Susanna de dochter van collega-beul Vooges was. 

Ze was oud – destijds erg oud om niet getrouwd te zijn – wat erop wijst dat het een verstandshuwelijk was, omdat beiden weinig kanten op konden. De echtelieden werden er constant aan herinnerd dat ze verstotelingen waren. Terloopse opmerkingen en regelrechte beledigingen waren aan de orde van de dag. Daarnaast mochten beulen en scherprechters de viering van feestdagen en andere officiële gelegenheden niet bijwonen.

Zelfs de artsen en juristen met wie Van Diepenbrock elke dag samenwerkte, keken de andere kant op als ze hem en zijn vrouw op straat tegenkwamen.

Paniekaanvallen en persoonlijke trauma’s

Desondanks zijn er aanwijzingen dat Van Diepenbrock en Susanna een redelijk normaal gezinsleven kenden. Er was immers geld genoeg, het huis was groot en op het moment van schrijven gonst zelfs het gerucht in de stad dat Susanna zwanger is. Van Van Diepenbrock weten we dat hij ooit een klap van de molen heeft gehad omdat twee van zijn kinderen uit een eerdere relatie in de zomer aan de pest bezweken, maar dat kon destijds iedereen overkomen. De uitbraak van de pest was enorm en de kindersterfte was hoog. Sinds de coronapandemie flink huishoudt, zijn er bij Van Diepenbrock paniekaanvallen te bespeuren. Als Susanna zwanger blijkt te zijn, dan kan ik me de ongerustheid in Van Diepenbrocks hoofd wel voorstellen. Mocht er sprake zijn van een doodgeborene straks, dan kan ik me voorstellen dat Van Diepenbrock in ieder geval wat medeleven van de stad wil zien. Daar maakt hij zich nu al druk om, de druktemaker die hij is. 

Criminaliteitspreventie

Mevrouw Van Looij belde vorige week nog Van Diepenbrock op. Ze had wellicht een nieuw perspectief voor de beul die feitelijk aan zijn water aanvoelde dat hij over een niet al te lange tijd ‘in between jobs’ terecht zou komen.

“U hebt ervaring met criminelen, toch? Ook met ontspoorde jongeren? Ja, toch?” Ze opende een spervuur aan vragen, simpelweg omdat ze superenthousiast was over de mogelijke carrièreswitch die ze in de aanbieding had voor Van Diepenbrock. 

“Ik denk dat u de taal van de jeugd behoorlijk onder de knie hebt en dat u weet waar jongeren zich bevinden met al uw werkervaringen in verschillende grote steden. Ik denk ook dat u hen – juist vanuit uw rol en aanzien als beul – makkelijk kunt motiveren om hun eerste stappen in de criminaliteit te voorkomen. Wij zijn namelijk bij de gemeente op zoek naar een communicatieadviseur Criminele Jeugd mijn heer Van Diepenbrock! Deze vacature lijkt me op uw lijf geschreven. Kom, laat ik u wat meer informatie geven. 

Het project ‘Criminele Aanwas naar een ander perspectief’ bestaat uit verschillende pijlers. We doen onderzoek naar de rol van jongeren in de drugscriminaliteit in Noord-Holland. We hebben daarbij in het bijzonder aandacht voor de vraag hoe jongeren hun eerste stappen in die criminaliteit zetten en hoe we kunnen voorkomen dat dat gebeurt. Met dat doel, maar ook om de uitstroom uit die criminaliteit te bevorderen, willen we preventieve en repressieve interventies ontwikkelen die we in samenwerking met onze partners in Noord-Holland op effectiviteit in de vorm van pilots toetsen. We willen jongeren onder andere met een jongerenpanel betrekken bij ons project.

Sociale media zijn de kern, maar niet het enige kanaal dat we voor onze berichtgeving willen gebruiken. We richten ons primair op de jongeren zelf en hebben oog voor hun omgeving, zoals ouders en school. Wat denkt u mijnheer Van Diepenbrock, hoor ik al een gilletje van enthousiasme door de telefoon?

Als ik u een beetje goed inschat, dan hebt u enkele jaren werkervaring op het gebied van (integrale) veiligheidsproblemen en/of met de aanpak van ondermijning en/of op het gebied van jongeren in een kwetsbare positie/ jongeren in de (georganiseerde/ drugs) criminaliteit. En, zoals ik al zei, denk ik dat u affiniteit met de belevingswereld van jongeren hebt. Kennis en ervaring met het werken via sociale media en internet zult u vast wel hebben. Meer en beter in elk geval dan de gemiddelde overjarige beleidsmedewerker hier, want die heeft nu pas in de gaten hoe leuk het spelletje Snake is op zijn allernieuwste Nokia-telefoon van de zaak.
U denkt mee over een communicatiestrategie en concrete communicatieplannen in afstemming met het projectteam, waarbij u adviseert over en zorg draagt (met behulp van collega’s/ partners) voor het uitvoeren van de plannen. U zorgt daarbij voor het daadwerkelijk inzetten van technieken en instrumenten. U bent verantwoordelijk voor communicatievraagstukken binnen het project en de deelprojecten. Daarbij beheert u samen met de projectleiders zowel de interne communicatie, gericht op informeren van de deelnemende partners als de externe communicatie, gericht op de doelgroep. En u zorgt voor teksten, vormgeving en redactie van (druk)werk zoals artikelen, brochures, infographics, presentaties, verslagen, nieuwsbrieven, sociale mediaberichten of andere communicatieberichten. U coördineert eventuele mediaverzoeken in overleg met adviseurs en woordvoerders van verschillende partijen en de projectleiders en u organiseert mede bijeenkomsten voor het team en partners. Ik zie een glansrol voor u weggelegd mijnheer Van Diepenbrock!”

Zonder schrikbewind?

Aan de andere kant van de telefoon was het angstvallig stil. Pas na een paar minuten startte Van Diepenbrock aarzelend en stotterend zijn orale motor op: “Meent u serieus dat ik alsnog zonder vergoeding mijn eigen instrumenten moet inzetten? Hebt u eigenlijk wel geluisterd naar mijn hele relaas? Bovendien vraag ik me af hoe ik aanzien onder jongeren kan genereren als ik niet de mogelijkheid heb om hen met foltering, geseling, het afhakken van ledematen en radbraken wat fatsoen bij te brengen? Ga ik via Telegram hen appen en moet ik hen via Teams of Zoom uitleggen wat mijn lievelingsinstrument: la poire d’angoisse of in het Engels de ‘choke pear is’? Wist u dat in de Indiase stad Baroda in de deelstaat Gujarat aan de Vishwatmitri-rivier men olifanten inzet om boze mensenmenigtes en demonstranten uiteen te drijven. In de volksmond noemt men dat ‘executie door olifanten’ omdat die beesten echt alles vertrappen en vermorzelen dat voor hun poten loopt. En wist je dat het stierenrennen in Pamplona eigenlijk bedoeld is als een publiekelijke executie van criminelen in de nauwe straatjes aldaar? Ik wil best mijn connecties aanwenden om kids op het rechte pad te houden, maar ik wil wel wat angstzweet zien op al die jonge koppies van deze uitvretertjes. Een flyertje en een infographic stoppen een drugsrunner van 14 echt niet af. En als je weet dat ’t voor hen de enige mogelijkheid is om zonder rijbewijs binnen een paar weken een auto contant te kunnen aftikken, dan kun je hen geen loonstrookje van een paar honderd euro voorhouden of het adagium dat hard werken voor de overheid uiteindelijk loont. Ik ben nog niet overtuigd mevrouw Van Looij! En, laat ik dit alles dicht bij mezelf houden, u hebt als bestuur en als gemeente niet zoveel voor mij kunnen betekenen, dus hoe denkt u dan via een goed gesprek de jeugd te betrekken in wat gedrags- en fatsoensregels die u zelf met voeten treedt?”


Zo tegen Pinksteren is er met mij geen land meer te bezeilen. Ik ben zo brutaal als de beul van Haarlem, ben onbeschoft gemaakt en fok mezelf op tot ‘aanvallen van razernij’. En, ik geniet ervan als ik zie dat u als leidinggevende met uw ‘nieuwe opzet’ me totaal niet aankan. Na jarenlange verwaarlozing ben ik een autodidact in mijn eigen kleine sociale bubbel. Geef me gewoon pensioen en laat me verder met rust!

Update december ’21: In deze laatste week van het jaar kijken we terug op de artikelen die jullie het meest hebben gelezen in 2021. Dit gespreksverslag tussen de stadsbeul en de afdeling P&O werd door jullie en masse gelezen in het afgelopen jaar en verscheen oorspronkelijk in februari.

Tekst

 
 

OOK LEUK

 

OOK LEUK

ADVERTENTIE

VOLG ONS

 
Vorige
Vorige

Kijkdozen kijken

Volgende
Volgende

Gelukkige voortzetting!